Aminozuren

 

Inleiding:
 

Aminozuren zijn organische zuren die naast één of meer carboxylgroepen ( COOH-groepen, zie carbonzuren ) ook één of meer aminogroepen ( NH2-groepen ) bevatten, te onderscheiden in alpha-aminozuren (carboxyl- en aminogroep aan hetzelfde koolstofatoom), beta-aminozuren (deze groepen aan naast elkaar gelegen koolstofatomen), enz.; bij gamma-aminozuren (toegepast bij de fabricage van sommige polyamiden) bevinden deze groepen zich aan de uiteinden van lange koolstofketens.

In de natuur zijn ruim 80 verschillende aminozuren aangetroffen. Het zijn de bouwstenen van de eiwitten. Aminozuren worden onderverdeeld in essentiële aminozuren en niet essentiële aminozuren. Van de 20 aminozuren (de fundamentele aminozuren) die de mens nodig heeft voor de opbouw van eiwitten , kunnen we ongeveer 10 zelf in voldoende hoeveelheid maken uit koolhydraten, vetten en een stikstofbron.

Essentiële aminozuren moeten in het voedsel aanwezig zijn omdat het menselijk organisme deze niet zelf kan synthetiseren. Voor de mens zijn deze: lysine, tryptofaan,  fenylalanine, leucine, Lysine,  isoleucine, threonine, methionine en valine. Niet essentiële aminozuren maakt de mens zelf.

Sommige afwijkingen in het metabolisme kunnen ook andere aminozuren essentieel maken. Tyrosine wordt in het metabolisme gemaakt uit fenylalanine. Lijders aan fenylketonurie ( PKU ) kunnen dit echter niet en voor hen is de aanwezigheid van voldoende tyrosine in het voedsel een essentiële voorwaarde.

Ook arginine en histidine zijn aminozuren die essentieel kunnen zijn, met name in perioden van snelle groei.

Arginine moet in het voedsel aanwezig zijn, omdat dit, hoewel het door het organisme zelf wordt gesynthetiseerd, erg snel wordt afgebroken.

Alle 20 door de mens gebruikte aminozuren worden door groene planten en een aantal bacteriën uit hun basiselementen opgebouwd.

De 20 fundamentele aminozuren die de mens nodig heeft kunnen worden onderverdeeld op grond van het chemische karakter van de zijketens.
 

De fundamentele aminozuren:

Aminozuren met een a-polaire  zijketen:
 

Aminozuren die een zijketen bevatten met een hydroxylgroep ( OH ):
 

Aminozuren die een zijketen bevatten met een carboxylgroep ( COOH ):

 

  • Asparaginezuur:
    asparaginezuur
    Brutoformule: C4H7NO4
    Monoaminobarnsteenzuur of 2-aminobutaandizuur
    Asparaginezuur speelt een grote rol in de stofwisseling tijdens de opbouw van andere aminozuren en biochemicaliën in de citroenzuurcyclus.
    Biochemicaliën die worden gesynthetiseerd uit asparaginezuur, zijn : asparagine, arginine, lysine, methionine, threonine, isoleucine en verschillende  nucleotiden.

    KEGG: L-aspartic acid   (
    2-aminosuccinic acid )


     

  • Glutaminezuur:
    glutaminezuur


    Brutoformule: C5H9NO4
    2-aminopentaandizuur

    KEGG: L-glutamate  (
    L-Glutamic acid )


     




Aminozuren die een zijketen hebben met een amide-groep ( NH2 ):
 

Aminozuren die een zijketen hebben met een basische groep:
 

Aminozuren die een zijketen hebben met een zwavelbevattende groep:

Human Genetic Diseases:

Stoornissen van aminozuren die een zijketen hebben met een zwavelbevattende groep

 

Aminozuren en de stofwisseling:

Behalve als bouwstenen van eiwitten spelen de aminozuren een belangrijke rol in de stofwisseling van levende cellen.

Vele aminozuren zijn voorlopers  van belangrijke biomoleculen, zoals vitamines, purines, pyrimidines, porfyrines, hormonen. Ook kunnen aminozuren, als eindproduct van de proteolyse in het maagdarmkanaal of als gevolg van intracellulaire afbraak in de bloedbaan gebracht, door de cel als voedingsstof worden gebruikt. Daartoe worden zij eerst ontdaan van de amino-groep, die óf via de ureumcyclus wordt uitgescheiden, óf voor de synthese van andere stikstofhoudende stoffen wordt gebruikt. Daarna wordt het koolstofskelet verder verwerkt tot pyrodruivenzuur ( glycolyse) of tot intermediair van de citroenzuurcyclus.

Aminozuren als voedingsstoffen kunnen dus, afhankelijk van de behoefte, verwerkt worden tot glucose (en glycogeen) of ‘verbrand’ worden via de citroenzuurcyclus (zie ook celademhaling). Bij een mens met een lichaamsgewicht van ongeveer 70 kg op een normaal dieet wordt per dag ongeveer 400 gram eiwit ‘omgezet’. Een kwart daarvan wordt door het lichaam verwerkt tot glucose resp. glycogeen of gebruikt voor spierarbeid, en de rest wordt (opnieuw) gebruikt voor eiwitsynthese (recycling). Per dag wordt 6 à 20 gram stikstof, afkomstig van eiwitten, via de ureumcyclus in de urine uitgescheiden. De aminozuren arginine, ornithine en citrulline spelen een speciale rol in de ureumcyclus.

 

Ga naar: Valine, leucine and isoleucine degradation Valine, leucine and isoleucine degradation
Ga naar:Valine, leucine and isoleucine biosynthesis Valine, leucine and isoleucine biosynthesis
Ga naar: Glycine, serine and threonine metabolism Glycine, serine and threonine metabolism
Ga naar: Alanine and aspartate metabolism Alanine and aspartate metabolism
Ga naar: Phenylalanine, tyrosine and tryptophan biosynthesis Phenylalanine, tyrosine and tryptophan biosynthesis
Ga naar: Phenylalanine metabolism Phenylalanine metabolism
Ga naar: Tryptophan metabolism Tryptophan metabolism
Ga naar: Arginine and proline metabolism  Arginine and proline metabolism
Ga naar: Tyrosine metabolism  Tyrosine metabolism
Ga naar: Glutamate metabolism Glutamate metabolism
Ga naar: Lysine biosynthesis  Lysine biosynthesis
Ga naar: Lysine degradation Lysine degradation
Ga naar: Histidine metabolism Histidine metabolism
Ga naar: Cysteine metabolism Cysteine metabolism
Ga naar: Methionine metabolism Methionine metabolism


 

hoofdmenu Hoofdmenu


 


 

Anti-Spam Knop. Schrijf het e-mail adres op, voordat u op de knop drukt