Inleiding:
Geslachtshormoon, die hormonen die vnl. invloed
uitoefenen op geslachtsorganen, geslachtskenmerken en
geslachtsdrift.
Geslachtshormonen worden vnl. gevormd in de inwendige
geslachtsorganen. Een uitzondering hierop vormen enkele
androgene hormonen, die in de schors van de bijnieren van
zowel mannen als van vrouwen geproduceerd worden.
Mannelijke geslachtshormonen:
Het verreweg belangrijkste mannelijke geslachtshormoon,
testosteron, wordt geproduceerd in cellen van de zaadballen (=
testes) onder invloed van een stimulerend hormoon uit de
hypofyse: het interstitiële cellen stimulerend hormoon (ICSH).
Het testosteron brengt in pre-puberteit en puberteit de
mannelijke geslachtsorganen tot verdere ontwikkeling,
bevordert de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken
(baardgroei, stemdaling), de geslachtsdrift en de potentie en
stimuleert de eiwitopbouw, in het bijzonder de ontwikkeling
van de spieren. Bij de man is er productie van mannelijk
hormoon tot in het senium, al is er wel een min of meer sterke
vermindering ongeveer na het 60ste levensjaar
Vrouwelijke geslachtshormonen:
De vrouwelijke geslachtshormonen kunnen verdeeld worden in
twee groepen: oestrogenen en progestatieve hormonen (vnl.
progesteron). Beide worden gevormd door de eierstok onder
invloed van gonadotrope hormonen (uit de hypofyse): het
follikel stimulerend hormoon (FSH) en het luteïniserend
hormoon (LH, identiek aan ICSH). De oestrogenen kunnen opgevat
worden als tegenhanger van de androgenen; zij brengen in de
pre-puberteit de in- en uitwendige geslachtsorganen en de
secundaire geslachtskenmerken (borsten, vorming van onderhuids
vet op bepaalde plaatsen, het karakter van de huid) tot
ontwikkeling. Oestradiol en oestron doen voorts het
baarmoederslijmvlies groeien. Progesteron veroorzaakt o.m. een
sterke ontwikkeling van de klieren in het baarmoederslijmvlies
en speelt een grote rol bij de voorbereiding op en de
handhaving en ontwikkeling van een zwangerschap (zie ook
menstruatie).
|
Hoofdmenu |
|